Hey. Deze week een verhaal uit 2015 over een bezoek aan Schiermonnikoog, waar ik in de zomer van dat jaar voor het eerst was. Het laat mooi zien dat je ook in Nederland prima op ontdekkingstocht kunt. (Hier nog meer bewijs.)
***
Druppels glijden langzaam in dikke, kringelende slierten over het glas. Ik staar uit het raam van de bus ik zie niet alleen een grauwe lucht maar ook gras. Heel veel gras.
“Welja”, denk ik. “Weilanden?”
Ik denk aan al het commentaar dat ik de afgelopen weken kreeg. Dat ging steeds ongeveer zo: “Ben jij nog nooit op Schiermonnikoog geweest? Serieus? Waarom? Hoe lang woon je nu al in het Noorden, járen toch, dit is belachelijk, Schier is zo mooi!”
En nu ben ik er eindelijk, en dan blijkt Schier precies op Groningen te lijken.
Omdat ik een reportage over het eiland ga schrijven, heb ik vandaag een afspraak bij Hotel van der Werff, een gesprek met een oud-wethouder die nu bij de VVV werkt, een interview met de jongens van de Tox Bar en ga ik op bezoek bij de burgemeester.
“Leuk”, denk ik. “Dan zie ik vast heel wat van het eiland.”
Niet dus.
Het hotel, de VVV, de discotheek en het gemeentehuis zitten tot mijn verbazing op nog geen honderdvijftig meter afstand van elkaar. Na een dag vol afspraken heb ik nauwelijks meer dan de Reeweg gezien. Schiermonnikoog voelt als een vakantiepark. Net iets te klein, iedereen net iets te dicht op elkaar.
Aan het begin van de avond arriveren vriendinnen L. en L. Twee ervaren eilandgangers. Met zijn drieën wandelen we naar de zee. De wind waait onze haren voor onze ogen, we schreeuwen om elkaar te verstaan. Wauw. Vanaf hier lijkt Schier allesbehalve klein. We zijn hier helemaal alleen. De rest van de wereld voelt heel ver weg.
De dag erna fietsen we over het eiland. Ik zie een zwembad, een meertje, een bunker, strand, zee, weilanden en nog meer koeien. Ineens rijden we tussen de bomen. “Er is ook bos!”, roep ik uit. L. en L. kijken achterom. “Dit meen je niet, hè?”, vraagt de eerste L. “Wist je dat echt niet?”, wil L. nummer twee weten.
Tja. Ik wist twee weken geleden niet eens dat de boot naar Schier vanuit Lauwersoog vertrekt.
Na het bos volgt een raar heuvelig Teletubbies-landschap.
“Wat is dit?”, schreeuw ik naar L. en L.
Opnieuw kijken ze om.
“Duinen”, klinkt het eensgezind.
“Maar er groeit gras op!”, probeer ik nog.
De ene L. schiet in de lach, de ander schudt haar hoofd.
’s Middags interview ik een van de walvisvaarders van vroeger, een man die al heel zijn leven op het eiland woont. Ik vertel hem hoe mooi ik Schiermonnikoog vind, en hoe verbaasd ik ben dat er zo veel variatie is. Ook hij lacht om mijn onwetendheid. “Je hebt nog lang niet alles gezien”, zegt hij. “Kom maar eens terug in de herfst, als het flink stormt. Schier is elk seizoen helemaal anders.”
Nu wil ik naar Schiermonnikoog 😉
Haha! Same.